Egoistic altruism
Ik keek net een Kurzgesagt over het argument voor egoïstisch altruïsme. Dwz, de morele spin-off van die van de onzichtbare hand. Innovatie veranderde de wereld van een zero-sum game, waar de enige manier om rijker te worden is om rijkdom van anderen af te pakken, in een positive-sum game, waar er opeens een argument is in te brengen dat het voor eigen rijkdom handig is te handelen zodanig day anderen ook rijker worden. Wat mist er in dit descriptieve model? Uiteraard, de consideratie van lang- vs kortetermijn winsten, alsmede die van groepsgrootte. Juist gezegd, geldt het argument in zijn volledige, voorspellende vorm, slechts op een lange tijdschaal, en op het niveau van het volledige systeem (de groep als actor). Als je de groepsgrootte terugdringt, tot een steeds kleinere ratio van de reikwijdte van de handelsstromen (waarop het een positive sum game is), en uiteindelijk tot het individu, wordt het model in toenemende mate vertroebeld door de prisoner's dilemma. En als je de tijdsduur terugdringt, schaal je de validiteit van de redenering, en dus het effect op de daadwerkelijke affordance, terug. Denk aan de afhankelijkheid van sociale contracttheorie van de levensduur van het spel.
Ik denk dat je dit best in bredere zin in analogie kunt zien, met de dimensies van tijd en ruimte, en waarbij welvaart wordt gezien als relatieve negatieve entropie, gemeten op een bepaald niveau. Dan zouden mijn uitspraken hierboven zich vertalen naar observaties over fysieke systemen, en de waarschijnlijkheid waarmee tijds- en ruimtedelen hiervan in relatieve entropie verlagen. Bovendien komt dan de invoer van informatietechnologie overeen met een verwarming van het systeem. (Globalisatie ansich komt overeen met een vergroting van het systeem, wat in relatieve zin gezien vooral als impact heeft dat std deviaties van de eigenschappen van kansen van delen vergoten.)